Financiële Hoofdlijnen

Inleiding

Terug naar navigatie - Financiële Hoofdlijnen - Inleiding

In dit hoofdstuk laten we het verloop van het financieel meerjarenperspectief 2025-2028 van de Perspectiefnota naar deze Programmabegroting zien. Daarnaast geven we inzicht in het structurele begrotingssaldo, de ontwikkeling van de algemene reserve en de weerstandsratio.

Financieel meerjarenperspectief 2025-2028

Terug naar navigatie - Financiële Hoofdlijnen - Financieel meerjarenperspectief 2025-2028

In tabel 1 staat het financieel meerjarenperspectief voor de jaren 2025-2028. Hierin zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen ten opzichte van de Perspectiefnota 2025-2028. 

Tabel 1 (Bedragen x 1.000) 2025 2026 2027 2028
Saldo Perspectiefnota 2025-2028 € 2.076 -€ 13 € 896 -€ 269
Autonome ontwikkelingen -€ 533 -€ 174 -€ 834 € 294
Aanvullende nieuwe ontwikkelingen € 0 € 0 € 0 € 0
Financieel meerjarenperspectief 2025-2028 € 1.543 -€ 187 € 62 € 25

Toelichting financieel meerjarenperspectief 2025-2028

Terug naar navigatie - Financiële Hoofdlijnen - Toelichting financieel meerjarenperspectief 2025-2028

Saldo Perspectiefnota 2025-2028
In bovenstaande tabel zijn de saldi opgenomen zoals die zijn besloten in de Perspectiefnota 2025-2028. In de begroting zijn een aantal mutaties op deze saldi verwerkt. De wijzigingen die voortvloeien uit het bestaande beleid worden "autonome ontwikkelingen" genoemd. Als er nieuwe beleidskeuzes worden voorgesteld, dan valt dit onder de noemer "nieuwe ontwikkelingen".

Autonome ontwikkelingen
Ongeveer een kwart van de begroting bestaat uit loonkosten. Ten opzichte van de Perspectiefnota is er een beperkte wijziging. De loonontwikkeling in 2024 valt hoger uit dan waarmee in de oude meerjarenraming rekening was gehouden. Dit betekent een eenmalig nadeel van € 209.000 in 2025. In de jaren erna sluit de verwachting wel aan op de oude raming. 
In deze begroting is in de raming van de loonkosten rekening gehouden met de onderuitputting zoals die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden. Conform besluitvorming in de Perspectiefnota is rekening gehouden met 3,9% onderuitputting.

De investeringen die de gemeente doet, leiden tot kapitaallasten in de begroting. De afschrijvingen zijn verwerkt conform het overzicht van investeringen. Dit leidt tot een klein voordeel in 2025 van € 47.000. Echter in de jaren daarna leidt het tot een nadeel van € 47.000 in 2026, € 105.000 in 2027 en € 228.000 in 2028. De rentelast groeit minder hard dan verwacht. Daarnaast zijn de verwachte rentebaten hoger. Dit leidt tot een voordeel van circa € 230.000 in 2025.

De lokale belastingen OZB en toeristenbelasting worden jaarlijks geïndexeerd met de inflatiecijfers van het CPB. De actuele inflatieverwachting voor de komende jaren is gemiddeld 1,3% lager dan vorig jaar. Het gevolg is dat de lokale belastingen minder hard groeien dan vorig jaar werd verwacht. Dit betekent een nadeel voor de meerjarenraming van € 110.000 in 2025, € 210.000 voor 2026, € 291.000 voor 2027 en € 42.000 voor 2028.

Het Rijk publiceert jaarlijks in de meicirculaire welke ontwikkelingen er zijn ten aanzien van het Gemeentefonds. Ten opzichte van de Perspectiefnota leidt dit voor de jaren 2025-2027 tot een structureel voordeel van gemiddeld ruim € 320.000. In 2028 is het voordeel € 1.844.000 omdat er voor het eerst indexatie op is toegepast. In de raadsinformatiebrief van 9 juli dit jaar zijn de ontwikkelingen verder toegelicht. 

De lokale belastingen en de algemene uitkering uit het gemeentefonds zijn de voornaamste bestanddelen van de zogenaamde Algemene Dekkingsmiddelen. Hieruit moet het leeuwendeel van de loon- en prijsontwikkelingen in de diverse programma's worden gedekt.

Beleidsinhoudelijk zijn er twee forse autonome ontwikkelingen. Deze liggen op het terrein van Jeugdzorg en de WMO. Op het gebied van Jeugdzorg zien we een toename van het aantal beschikkingen én van de mate van complexiteit van de zorg. Daarnaast loopt er een kostprijsonderzoek naar jeugdzorgproducten. Deze ontwikkelingen leiden tezamen tot een stijging van de kosten in 2025 van € 598.000, oplopend tot € 686.000 in 2028.
Verder is bij het opstellen van deze begroting gebleken dat er, als gevolg van een gewijzigde taakveldindeling in 2024, een jeugdzorgproduct niet goed was meegenomen in de meerjarenraming. Dit is met deze begroting hersteld. Dit leidt tot een bijstelling van € 450.000. 
Daar staat tegenover dat de ramingen voor de WMO op basis van ervaringscijfers van de afgelopen jaren naar beneden bijgesteld kunnen worden. Dit leidt tot een voordeel van € 371.000 in 2025.

Nieuw beleid
In deze programmabegroting zijn, ten opzichte van de Perspectiefnota, geen nieuwe beleidsontwikkelingen opgenomen.

Financieel meerjarenperspectief 2025-2028
Het resulterende meerjarenbeeld ziet er licht positief uit. In 2025 wordt een voordelig resultaat van € 1.543.000 verwacht. In 2026 is er een tekort van € 187.000 en in de jaren erna is er een licht positief resultaat. 

Overzicht incidentele lasten en baten

Terug naar navigatie - Financiële Hoofdlijnen - Overzicht incidentele lasten en baten

In tabel 2 wordt inzicht gegeven in de mutaties tussen het totale financiële meerjarenperspectief en het structurele meerjarenperspectief. Een gedetailleerd overzicht van de incidentele bedragen vindt u in de financiële begroting.

Tabel 2 (Bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Financieel meerjarenperspectief 2025-2028 (zie tabel 1) € 1.543 -€ 187 € 62 € 25
Incidentele lasten € 2.965 € 1.314 € 782 € 698
Incidentele baten € 1.913 € 1.103 € 461 € 446
Incidentele toevoegingen € 0 € 2 € 0 € 0
Incidentele onttrekkingen € 988 € 276 € 100 € 93
Structureel meerjarenperspectief 2025-2028 (zie tabel 3) € 1.608 -€ 250 € 284 € 183

Structureel meerjarenperspectief 2025-2028

Terug naar navigatie - Financiële Hoofdlijnen - Structureel meerjarenperspectief 2025-2028

In tabel 3 is het structureel meerjarenperspectief voor de begrotingsjaren 2025-2028 opgenomen.

Tabel 3 (Bedragen x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Structurele saldi Perspectiefnota 2025-2028 € 1.963 € 353 € 1.309 € 134
Structurele autonome ontwikkelingen -€ 355 -€ 603 -€ 1.025 € 49
Structurele aanvullende nieuwe ontwikkelingen € 0 € 0 € 0 € 0
Structureel meerjarenperspectief 2025-2028 € 1.608 € -250 € 284 € 183

Ontwikkeling algemene reserve

Terug naar navigatie - Financiële Hoofdlijnen - Ontwikkeling algemene reserve

Tabel 4 toont de stand van de algemene reserve aan het begin en eind van elk jaar. De jaarlijkse structurele storting en incidentele toevoegingen of onttrekkingen worden onder de tabel toegelicht.

Tabel 4 (bedragen x € 1.000)
Jaar Algemene reserve per 1 januari Jaarlijkse storting Incidentele mutaties Algemene reserve per 31 december
2025 € 9.623 € 0 € 1.257 € 10.880
2026 € 10.880 € 0 € 1.543 € 12.423
2027 € 12.423 € 0 -€ 187 € 12.236
2028 € 12.236 € 0 € 62 € 12.298
2029 € 12.298 € 0 € 25 € 12.323

Ontwikkeling weerstandsratio

Terug naar navigatie - Financiële Hoofdlijnen - Ontwikkeling weerstandsratio

In tabel 5 wordt op basis van de stand van de algemene reserve in tabel 3, de raming van de post onvoorzien in het meerjarenperspectief en de geïnventariseerde risico's de weerstandsratio in beeld gebracht tot eind 2028.

Tabel 5 (Bedragen x € 1.000) 1-1-2025 1-1-2026 1-1-2027 1-1-2028 1-1-2029
Weerstandsvermogen
- Algemene reserve € 9.623 € 10.880 € 12.423 € 12.236 € 12.298
- Onbenutte belastingcapaciteit € 29 € 29 € 29 € 29 € 29
- Post onvoorzien € 20 € 20 € 20 € 20 € 20
Geïnventariseerde risico's € 3.570 € 3.570 € 3.570 € 3.570 € 3.570
Ontwikkeling weerstandsratio 2,7 3,1 3,5 3,4 3,5

Toelichting ontwikkeling weerstandsratio

Terug naar navigatie - Financiële Hoofdlijnen - Toelichting ontwikkeling weerstandsratio

De weerstandsratio wordt berekend door de weerstandscapaciteit (de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorzien) te delen door de geïnventariseerde risico's. Op basis van de geactualiseerde risico's zien we dat de risico's dalen van € 4,435 miljoen in de risico-inventarisatie van juni 2024 naar € 3,570 miljoen in deze begroting. De geïnventariseerde risico's dalen doordat prijs- en loonindexen opgenomen zijn in de begroting en door het instellen van een behoedzaamheidsreserve. Hiermee worden schommelingen in het gemeentefonds afgedekt. 

In het financieel herstelplan uit 2021 is met de provincie afgesproken dat Brummen een weerstandsratio van tenminste 1,6 heeft eind 2027. Met een aantal incidentele toevoegingen uit de jaarresultaten de afgelopen jaren is dit al ruimschoots bereikt. Door de toename van het weerstandvermogen en de afname van de geïnventariseerde risico's komt het weerstandsratio op dit moment op 2,7. Dit wordt door de VNG beoordeeld als goed. 

Vaststelling

Terug naar navigatie - Financiële Hoofdlijnen - Vaststelling

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2024.

De gemeenteraad van Brummen,

 

M.E.A. Knook                         G.J.M. van Rumund
griffier                                        voorzitter